1. Het overbruggingsrecht voor zelfstandigen die in de bouwsector actief zijn: versoepeling van de toepassingsvoorwaarden.
De impact van het coronavirus laat zich onder meer in de bouwsector bijzonder zwaar voelen. Diverse overheidsmaatregelen, waaronder de verplichting tot social distancing, maken het de bouwbedrijven vrij moeilijk om de werkzaamheden verder te zetten.
Tot op vandaag worden bouwbedrijven echter niet verplicht te sluiten, waardoor de zelfstandigen die in de bouwsector actief zijn slechts aanspraak konden maken op het overbruggingsrecht indien zij konden aantonen dat zij hun activiteiten voor minstens 7 ononderbroken kalenderdagen stopgezet hebben.
De FOD Sociale Zekerheid komt nu tegemoet aan de verzuchtingen in de sector, door de bouwsector voor de aanvraag van het overbruggingsrecht gelijk te stellen met een sector die “verplicht” moet sluiten. Daaruit volgt dat een zelfstandige die actief is in de bouwsector automatisch een aanspraak kan maken op het overbruggingsrecht voor de maanden maart en april, zonder nog een tijdelijke stopzetting van de activiteiten gedurende 7 ononderbroken kalenderdagen te moeten aantonen, en zonder dat hij of zijn onderneming ook effectief verplicht wordt te sluiten.
Werken buitenshuis of in leegstaande gebouwen mogen voortgezet worden mits men de social distancing regels ten allen tijde in acht neemt. Werken binnen bewoonde gebouwen mogen enkel nog doorgaan indien ze hoogdringend zijn: denk hierbij aan dringende herstellingen of controles.
Hoewel de bedrijven in de bouwsector nog het gros van hun werkzaamheden mogen verderzetten, worden zij voor het overbruggingsrecht dus gelijkgesteld met bedrijven die verplicht moet sluiten, zodat men gemakkelijk aanspraak kan maken op het overbruggingsrecht.
Alle bedrijven die activiteiten uitoefenen die onder het toepassingsgebied van Paritair Comité 124 vallen komen in aanmerking: zo kunnen onder meer zelfstandige bouwvakkers, schilders, loodgieters, … aanspraak maken op het overbruggingsrecht zonder een onderbreking van minstens 7 kalenderdagen te moeten aantonen. Ook de bestuurders in een bouwbedrijf komen in aanmerking voor het versoepeld overbruggingsrecht.
Deze versoepelde regeling geldt enkel voor de zelfstandigen in de bouwsector, en dus niet voor de zelfstandigen die in andere sectoren actief zijn waarin geen verplichte sluiting geldt .
2. De interpretatie van de notie ‘gezinslast’ in het kader van het overbruggingsrecht.
Zelfstandigen die een aanspraak kunnen maken op het overbruggingsrecht, komen ofwel in aanmerking voor de zogeheten alleenstaandenuitkering van 1291,69 euro per maand, of een uitkering wegens gezinslast van 1614,10 euro per maand. Over hoe men de notie ‘gezinslast’ precies moet interpreteren, bestaat op heden echter nog bijzonder veel onduidelijkheid.
Een zelfstandige heeft pas recht op het overbruggingsrecht met gezinslast, wanneer hij/zij kan aantonen dat er hem/haar gezinsleden ten laste zijn. Dit kunnen eventueel de kinderen, maar ook de partner van de zelfstandige zijn.
Wanneer de zelfstandige samenwoont met zijn/haar partner, kan enkel die partner aanleiding geven tot een uitkering met gezinslast. Ingeval een zelfstandige dus zowel met zijn/haar kinderen als met een partner samenwoont, kan er enkel een uitkering met gezinslast uitgekeerd worden indien blijkt dat de partner ten laste is. Dat is het geval wanneer deze partner over een inkomen of uitkering van minder dan 1009,84 euro per maand beschikt.
Een alleenstaande zelfstandige met kinderen kan wel een uitkering met gezinslast bekomen indien er hem/haar kinderen ten laste zijn. M.a.w., indien er geen partner is, wordt wél rekening gehouden met de kinderen. De kinderen kunnen de ouder pas ten laste zijn indien ze bij hem/haar ten laste zijn ingeschreven door het ziekenfonds. Twee zelfstandige ouders die samen kinderen hebben maar inmiddels gescheiden zijn en op heden allebei alleenstaand zijn, dienen dus bij hun ziekenfonds na te gaan bij welke ouder de kinderen ten laste zijn ingeschreven. Slechts één van beide ouders zal een aanspraak kunnen maken op een uitkering met gezinslast.
Hieronder enkele voorbeelden ter verduidelijking:
• De zelfstandige die samenwoont met een partner zonder inkomen en met kinderen: de zelfstandige krijgt een uitkering met gezinslast.
• De zelfstandige die samenwoont met een partner met een inkomen > 1009,84 euro per maand en met kinderen: de zelfstandige krijgt een uitkering aan alleenstaandentarief.
• De zelfstandige die samenwoont met een partner die tevens het overbruggingsrecht aanvraagt: beiden krijgen een uitkering aan alleenstaandentarief.
• De alleenstaande zelfstandige die samenwoont met zijn/haar kinderen: de zelfstandige krijgt een uitkering met gezinslast.
• De gescheiden ouder bij wie de kinderen ten laste staan maar die reeds een nieuwe partner gevonden heeft met een eigen inkomen: de zelfstandige krijgt een uitkering aan alleenstaandentarief.
3. Meer informatie omtrent de compensatiepremie
Omwille van de coronavirusmaatregelen hebben sommige bedrijven door de exploitatiebeperkingen van de Nationale Veiligheidsraad een serieuze omzetdaling. Om hen financieel te ondersteunen, werd de corona compensatiepremie in het leven geroepen. De corona compensatiepremie bedraagt € 3.000. Voor wie een bijberoep uitoefent bedraagt de premie € 1.500, ook indien de zelfstandige verplicht werd om de deuren te sluiten.
Deze corona compensatiepremie is op vrijdag 10 april door de Vlaamse Regering goedgekeurd. Een aanvraag kan momenteel nog niet. VLAIO streeft ernaar om de digitale aanvraagmodule tegen 1 mei online te zetten.
De premie zal tot 30 juni kunnen aangevraagd worden.