Nieuws  |  

28.07.2025

Vervroegde uitkering liquidatiereserves: interessant of niet?

Heb je een vraag over dit artikel?
Contacteer ons hier!

Door de goedkeuring van de jongste programmawet van de regering-De Wever veranderen een aantal fiscale spelregels rond dividenduitkeringen voor kmo’s. Niet alleen voor toekomstige reserves, maar in sommige gevallen ook voor reeds opgebouwde reserves.

Eén van de nieuwe mogelijkheden is om bestaande liquidatiereserves vervroegd uit te keren tegen een hoger percentage roerende voorheffing. Een interessante optie of niet? In dit artikel gaan we er dieper op in.

 

Wat verandert er?

In vogelvlucht komt deze fiscale hervorming neer op een gelijkschakeling van de belastingdruk en wachttermijn voor de liquidatiereserves met die van VVPRbis.

Liquidatiereserves die vanaf 1 januari 2026 worden aangelegd, zullen al na 3 jaar (i.p.v. 5 jaar) kunnen worden uitgekeerd, maar dan tegen 6,5% roerende voorheffing (i.p.v. 5%).

Als gevolg van deze wijziging stijgt de totale belastingdruk voor de liquidatiereserve van 13,64% naar 15%, wat in lijn ligt met de taxatie bij VVPRbis. Bij vereffening blijft de roerende voorheffing op liquidatiereserves echter 0%.

 

Wat met bestaande reserves?

VVPRbis

Voor reserves onder het stelsel van VVPRbis is er enkel een wijziging voor inbrengen vanaf 1 januari 2026. Winstuitkeringen uit deze inbrengen zullen tijdens het tweede boekjaar na de inbreng aan 30% roerende voorheffing onderworpen worden. Vanaf het derde boekjaar na inbreng blijft het tarief van 15% wel behouden.

 

Liquidatiereserves

Voor de bestaande liquidatiereserves (aangelegd t.e.m. 31 december 2025) kan je kiezen tussen het oude en het nieuwe systeem.

  • Kies je voor het oude systeem? Dan kunnen deze reserves na 5 jaar uitgekeerd worden met inhouding van 5% roerende voorheffing.
  • Kies je voor het nieuwe systeem? Dan kan de uitkering al na 3 jaar gebeuren, weliswaar met inhouding van 6,5% roerende voorheffing.

Opgelet: je kan niet vrij kiezen welke liquidatiereserve uitgekeerd wordt. Bij uitkering zijn het altijd eerst de oudste reserves die uitgekeerd worden! Let dus op dat er niet onnodig 6,5% roerende voorheffing afgehouden wordt in plaats van 5%.

 

Is vervroegde uitkering liquidatiereserves een goed idee?

In sommige situaties wel, in andere dan weer niet. We bespreken ze kort hieronder:

 

Ik heb extra privégeld nodig

In dit geval is het doorgaans voordelig om spontaan iets meer roerende voorheffing te betalen om sneller privémiddelen te verkrijgen. Deze 1,5% extra roerende voorheffing is vaak goedkoper dan privé geld lenen of op een andere manier geld uit de vennootschap halen.

 

Ik heb een (hoge) debet rekening-courant

Dan is het vaak interessant om spontaan voor de hogere roerende voorheffing te kiezen om zo de debetstand versneld af te bouwen. Deze hogere roerende voorheffing weegt meestal op tegen de interest die verschuldigd is op de debet rekening-courant.

 

Ik heb het geld niet echt nodig, maar zou graag een hogere credit rekening-courant hebben

Deze situatie vergt wat cijferwerk, maar vaak is vervroegde uitkering niet voordelig. De extra interest die eventueel kan bekomen worden weegt slechts beperkt op tegen de extra taxatie op de vervroegde uitkering.

 

Mijn vennootschap heeft  liquide middelen op overschot, maar ik heb het geld privé niet echt nodig

Een vervroegde uitkering kan hier interessant zijn, op voorwaarde dat het geld privé minstens even goed kan belegd worden als via de vennootschap. Als de vennootschap echter via DBI-beveks kan beleggen, is het vaak fiscaal interessanter om het geld wat langer in de vennootschap te beleggen in zo’n beleggingsproduct.

 

De aandelen van mijn vennootschap zijn successiematig al geregeld en/of mijn vennootschap kwalificeert als familiale vennootschap

Ook dan is het antwoord niet zwart-wit, maar in bepaalde gevallen is het meer aangewezen om de middelen dan wat langer in de vennootschap te houden. Zolang deze in de vennootschap blijven zitten, zijn ze ook successiematig geregeld.

Op het moment dat het geld uit de vennootschap gehaald wordt, vormt dit een afzonderlijk deel van je vermogen, waardoor er mogelijk wel een belastingdruk ontstaat in je successie.

 

Ik ga mijn vennootschap op korte termijn vereffenen

Als de liquidatiereserves uitgekeerd worden bij vereffening, is er geen roerende voorheffing verschuldigd. Indien mogelijk wacht je dan best tot bij vereffening om de liquidatiereserve uit keren.

 

Ik ga de aandelen van mijn vennootschap verkopen

Ook dit is geen zwart-wit antwoord. In deze situatie is de vraag of de vennootschap overtollige financiële middelen heeft of niet. Als de vennootschap bepaalde geldsommen kan missen, kan het interessant zijn om vervroegd uit te keren, zeker als de kaspositie van de vennootschap niet (volledig) verrekend kan worden in de verkoopprijs of als zo een discussie over ‘excess cash’ kan vermeden worden.

 

 

Conclusie

De mogelijkheid om liquidatiereserves vervroegd uit te keren biedt in bepaalde situaties fiscale en financiële voordelen, maar het is niet altijd de beste oplossing. Of het al dan niet interessant is, hangt sterk af van je persoonlijke en vennootschappelijke context.

Laat je daarom goed adviseren en maak een doordachte afweging tussen de onmiddellijke liquiditeitsbehoefte, de fiscale impact en je langetermijnplanning.

 

Heb je vragen hierover?

Aarzel niet om jouw klantverantwoordelijke te contacteren.