Vroeger hanteerde de Orde der Artsen een behoorlijk conservatieve visie over wie als aandeelhouder werd toegelaten in een artsenvennootschap. Het was strikt noodzakelijk dat elke aandeelhouder een arts was en bovendien moesten de aandelen in volle eigendom worden aangehouden.
Eind 2013 werd die strenge houding voor de eerste maal versoepeld, waarbij het in beperkte mate werd toegestaan om aandelen op te splitsen in blote eigendom en vruchtgebruik, maar dit alles onder strikte voorwaarden, die moesten opgenomen worden in de statuten. Vruchtgebruik en lidmaatschapsrechten moesten o.a. altijd bij de arts blijven en de blote eigenaar moest nominatief aangeduid worden in de statuten. Ook het inbrengen van aandelen in een huwelijksvermogen werd gedoogd mits de nodige garanties. Deze voorwaarden zorgden er wel voor dat successieplanning toch enigszins formalistisch en complex was.
In 2018 verscheen een nieuwe deontologische code voor artsen, waarbij vastgelegd werd dat de arts in zijn beroepsuitoefening en in de organisatie van zijn professionele samenwerking steeds de medische deontologie moet respecteren en dat de afspraken schriftelijk vastgelegd moeten worden.
Indien we deze regel samenlezen met het advies dat de Orde uitbracht eind 2022 – en dat het advies van 2013 vervangt – kunnen we concluderen dat het deontologisch nu ook toegestaan is dat andere personen – niet-artsen – ook mede-aandeelhouder kunnen worden van een artsenvennootschap.
Wat betekent dit nu concreet? Opent dit bepaalde perspectieven?
De basisregel blijft dat elke participatie van een niet-arts geen enkele invloed mag hebben op de professionele onafhankelijke uitoefening van het artsenberoep.
Het lijkt duidelijk dat voortaan een schenking (of verkoop) van aandelen aan je partner of kinderen kan, ook in volle eigendom, eventueel zelfs onder het guntsregime als familiale vennootschap.
Eveneens lijkt het mogelijk om als arts met andere artsen (met vb. andere specialisaties) te gaan samenwerken onder één vennootschapsvehikel of om in externen aan te trekken in het kader van financiering. Op vandaag zijn dergelijke samenwerkingen (vb. als medisch centrum) ook al mogelijk maar gebeurt dit via associaties of een maatschapsstructuur, waarbij elke arts zelf of via zijn/haar eigen vennootschap participeert.
De vernieuwde regeling zorgt potentieel ook voor fiscale opportuniteiten, denken we maar aan winstuitkering via dividenden aan partners of kinderen.
De vraag is evenwel, hoe (on)eindig ver men kan gaan in die nieuwe participaties?
Wettelijk is de vernieuwde regeling nog nergens veranderd. Dit betekent dat het nog wat koffiedik kijken is. Mogen niet-artsen ook alle (of quasi alle) aandelen in volle eigendom bezitten of moeten artsen altijd de meerderheid van de stemrechten blijven hebben? Hoever kan de inmenging gaan van externen?
De conformatie van de statuten die voor jouw vennootschap misschien nog moet plaatsvinden, kan wel een gelegenheid zijn om de strikte voorwaarden inzake aandelenoverdracht reeds te versoepelen.
Wij houden jullie zeker op de hoogte na extra verduidelijking van de orde!
Aarzel zeker niet ons hier te contacteren bij vragen.
Twijfel je over de juiste aanpak voor jouw onderneming? Maak dan hier een afspraak met onze pro experts!