Uiterlijk op 1 januari 2025 treedt een drastische nieuwe verplichting in werking voor onderaannemers in de bouw-, vlees- en verhuissector.
Binnenkort zal het verboden zijn voor onderaannemers in deze sectoren om de volledige uitvoering van een opdracht uit te besteden aan een andere onderaannemer.
De nieuwe regels vragen om aanpassingen in werkwijzen en hebben tot doel zowel transparantie als arbeidsomstandigheden te verbeteren binnen deze essentiële sectoren. Het verbod is bedoeld om sociale fraude, illegale arbeid en sociale dumping tegen te gaan.
In dit artikel nemen we jou mee in de specifieke impact van deze nieuwe regeling op de bouwsector.
Welke werken vallen onder het verbod?
Specifiek binnen de bouwsector gaat het om bedrijven die werken in onroerende staat uitvoeren. Dit betekent alle werkzaamheden aan een onroerend goed, zoals bouwen, verbouwen, repareren, onderhouden, schoonmaken of afbreken.
Het omvat ook het plaatsen van goederen die eerst roerend waren, maar die zo worden aangebracht dat ze deel uitmaken van het onroerend goed. De verplichting geldt dus niet alleen voor bedrijven die onder paritair comité 124 vallen, maar is breder van toepassing.
Hieronder vind je enkele voorbeelden van activiteiten die volgens de RSZ onder deze regelgeving vallen. Dit is slechts een opsomming van voorbeelden, er kunnen nog andere activiteiten onder deze regeling vallen.
|
|
|
Wat houdt het verbod in?
Met de nieuwe regelgeving is het verboden voor onderaannemers in de bouwsector om de volledige uitvoering van een overeenkomst met een medecontractant uit te besteden.
Een onderaannemer in deze context is een onderneming die door een hoofdaannemer wordt ingehuurd om een deel van een project of een opdracht uit te voeren. Deze regels hebben dus geen impact op de opdrachtgever of de hoofdaannemer.
Concreet gaat het om een verbod om de volledige opdracht uit te besteden. Het is dus wel nog steeds toegelaten om een deel van de uitvoering van de overeenkomst met een medecontractant in onderaanneming te geven, op voorwaarde dat de onderaannemer zelf minstens 1% van de uitvoering van de overeenkomst uitvoert.
Het is hierbij niet voldoende om alleen de coördinatie van de uitvoering van de overeenkomst te behouden en de rest uit te besteden. De wetgever wil hiermee voorkomen dat onderaanneming louter financieel van aard is.
Daarnaast is het voor een opdrachtgever en een hoofdaannemer wel nog steeds mogelijk om een opdracht 100% uit te besteden. De regelgeving focust zich louter en alleen op onderaannemers.
Hieronder schetsen we concreet in een voorbeeld wat wel nog kan en wat niet meer kan.
Concreet voorbeeld: Een hoofdaannemer van een appartementsgebouw mag een onderaannemer inschakelen om de elektriciteitsinstallatie voor zijn rekening te nemen en deze onderaannemer mag op zijn beurt nog steeds een gespecialiseerde onderaannemer inschakelen voor bijvoorbeeld de domotica, op voorwaarde dat minstens een deel van de elektriciteit door de onderaannemer zelf wordt uitgevoerd.
Wat riskeer je als je je als onderaannemer niet aan de regels houdt?
Een onderaannemer die in strijd met dit nieuw verbod zijn volledige opdracht uitbesteedt aan één of meerdere onderaannemers of enkel de coördinatie ervan behoudt, wordt bestraft met de hoogste sanctie uit het sociaal strafwetboek (niveau 4):
- Een gevangenisstraf van 6 maanden tot 3 jaar (voor rechtspersonen automatisch omgezet naar een hoge bijkomende boete) en/of een strafrechtelijke geldboete van 4.800 tot 56.000 euro.
- Of; Een administratieve geldboete van 2.400 tot 28.000 euro.
Daarnaast stelt de onderaannemer zich bloot aan de inning van achterstallige sociale zekerheidsbijdragen en kunnen de gedupeerde werknemers een schadevergoeding claimen.
De verplichting rust specifiek op onderaannemers. Zij zullen dus ook de gevolgen dragen bij niet-naleving van de regelgeving.
Een opdrachtgever, alsook de hoofdaannemer blijven buiten schot.
Vanaf wanneer?
De nieuwe verbodsbepaling treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen datum, maar uiterlijk op 1 januari 2025.
Wat nu?
De vele (bouw)bedrijven die systematisch aangenomen werken volledig uitbesteden en/of enkel de coördinatie op zich nemen, zullen hun business model opnieuw tegen het licht moeten houden. Tenzij ze hoofdaannemer zijn, zullen zij vanaf 1 januari minstens een deel – ook al is het maar 1% – van hun opdracht in eigen beheer moeten uitvoeren.
Lopende aannemingsovereenkomsten waarvan de uitvoering die datum van inwerkingtreding van de regelgeving overschrijdt, zullen zo nodig moeten herzien worden.